De Schnackler en de Koasabacha

Het verhaal uit het Kaiserbachtal in Kirchdorf in Tirol!

Figuur op het Schnackler avonturenpad in het Kaiserbachtal - regio St. Johann in Tirol
Lang geleden woonde er een jonge en gelukkige herder op de Griesener Alpe in het Kaiserbachtal, die iedereen ‘de Schnackler’ noemde. Hij kreeg zijn bijnaam omdat hij vaak met zijn tong klikte en met zijn vingers knipte. In Tirol heet dit ‘Schnackeln’. Toen de Schnackler in de eenzaamheid van zijn geliefde bergen met zijn schapen en geiten over rotsen, stenen en sneeuw bewoog, hoorde je zelfs zijn ‘schnackeln’ in de vallei.

Maar op een dag werd de vrolijke Schnackler stil. Dit werd ook opgemerkt door zijn beste vriend Angelius, een melkveehouder uit de Fischbachalm. 'Wat is er met je?', vroeg Angelius. De Schnackler zuchtte diep. ‘”Weet je, ik geniet al een tijdje niet meer van het schnackeln. Ik word steeds geïmiteerd. Dus schnackle ik luider om de anderen te overstemmen. Maar hoe harder ik het doe, hoe harder zij het ook doen. Maar ik zie niemand. Bovendien zijn er vijf geiten uit mijn kudde verdwenen.” Angelius had medelijden met de Schnackler en adviseerde hem: ”Ga naar de dialectboom. Daar woont de Koasabacha.

Een grappige goblin en natuurlijke geest die het Kaiserbachtal als zijn broekzak kent. Als iemand je kan helpen, is het de Koasabacha.” De liet de Schnackler zich geen twee keer zeggen en hij ging naar de dialectboom.

Daar aangekomen zag hij meteen de Koasabacha, die druk bezig was woorden op houten planken te schrijven, die hij vervolgens aan de boom hing. Toen de Schnackler naderbij kwam, stopte hij plotseling alsof de Koasabacha ... begon te schnackeln. Fout en verkeerd, maar de kobold schnackelde! ‘”Sakra”, zei de Schnackler met boze stem. ”Jij bent de na-aper!' De wangen van de goblin werden helemaal rood. “Dat klopt. Vond je het goed? Ik ben niet slecht, hè?'’ “Slecht?”', riep de Schnackler uit, “je klinkt als een kwakende kikker. Trouwens, ik hou er niet van om te worden geïmiteerd." Dat raakte de kleine goblin. Met een droevige stem antwoordde hij: 'Ik vond jouw schnackeln zo leuk dat ik het ook wilde leren. Daarnaast ben je vaak alleen in de bergen. Ik dacht dat je blij zou zijn als je iemand anders zou horen dan alleen jezelf.'’ “Ik vind het fijn om alleen te zijn”, vervolgde de Schnackler, “daarom heb ik niemand anders nodig.” Plotseling scheidden de struiken en sprongen de vermiste vijf geiten eruit. “Kijk hier”, zei de Schnackler nog bozer, “je schnackelt mij niet alleen na, je hebt ook mijn geiten gestolen!” “Je hebt het mis,” zei de Koasabacha met gebogen hoofd. ”In tegenstelling tot jou voel ik me vaak eenzaam. Daarom speelden je geiten en ik verstoppertje in het bos.” Het werde de Schnackler te veel. “Stop in de toekomst met het nadoen van mijn schnackeln en laat mijn kudde geiten met rust.” De Schnackler liet de Koasabacha daar staan ​​en klom met de geiten terug naar de bergweide. Vanaf die dag hoorde hij geen geschnackel meer en verdween er geen geiten meer uit de kudde. Maar na verloop van tijd werd de Schnackler weer stiller omdat hij zich op een vreemde manier eenzaam voelde.

Op een dag klom de Schnackler de mistige bergen in en schackelde halfslachtig. Plots verloor hij zijn grip en viel over een paar rotsen. Hij bleef daar zwaar gewond liggen. Plotseling verscheen de Koasabacha en nam hem mee naar beneden het dal in. In zijn hut zorgde hij voor de Schnackler met bergdennen en kruiden en geleidelijk werden de twee vrienden. De Schnackler ontdekte dat de Koasabacha de natuur boven alles liefhad en beschermde, van grappen hield en geluk bracht. Dat hij het leuk vond om te leren en nog leuker om zijn kennis met anderen te delen. Daarom schreef de Koasabacha Tiroolse dialectwoorden op de houten plankjes in de dialectboom om ze als een schat te bewaren. Hij was ook in staat om te toveren en een regenworm smaragdgroen te kleuren. Kort daarna stonden er plotseling gele schoenen voor de Schnackler, die bij de val zijn eigen schoenen was kwijt geraakt. Nou, ze leken op gele damesschoenen, maar de Schnackler was er blij mee. Een paar dagen later kon hij weer opstaan, zijn comfortabele schoenen aantrekken en wilde als dank een kerstroos voor Koasabacha plukken. ‘”Bloemen moeten blijven waar ze groeien en om ze zo te houden, maak ik de kerstrozen giftig”, legde de Koasabacha streng uit. De Schnackler begreep nu dat je de natuur moest achterlaten zoals je hem vond en bedacht hoe hij de Koasabacha kon bedanken. Toen drong het tot hem door: Hij zou hem leren schnackeln! En zo gebeurde het dat de twee vrienden samen in het midden van het stille bos schnackelden. Een klik, een zoemend tromgeroffel en een knippend geluid weerklonken onmiddellijk. Beide vrienden beseften dat iedereen van elkaar kon leren. De een het schnackeln, de ander veel over moeder natuur. Ze hebben plechtig beloofd het Kaiserbachtal en alles daarbuiten te beschermen. Sindsdien wordt het Kaiserbachtal als een bijzondere plek beschouwd. Trouwens, als u goed kijkt, kunt u nog steeds de voormalige schoenen van de Schnackler zien. Gele damesschoenen is thuis in het Kaiserbachtal, zoals dat voor de Schnackler vroeger ook was. Wie veel geluk heeft, ziet misschien de smaragdgroene regenworm of de betoverde kerstrozen. En als u rustig door het bos loopt, hoort u soms zelfs de Schnackler en de Koasabacha schnackeln.